Doorsneden schietbuizen.
Doorsneden.
De ringen op dit plankje zijn dwarsdoorsneden van verschillende schietbuizen. In tegenstelling tot de hier niet getoonde gladde schietbuis van de Leopard 2 gevechtstank, die vingestabiliseerde munitie schiet, hebben deze alle drie groeven aan de binnenzijde.
Die groeven zijn de zogenaamde trekken en velden die spiraalvormig zijn aangebracht. Deze dringen zich in het projectiel waardoor dit de spiraal zal volgen en gaan roteren. Daardoor krijgt het een stabiele vlucht.
Die groeven werden aangebracht door een gegroefde kegel door de loop te trekken. De groeven die zo ontstonden, noemde men de trekken, het materiaal dat bleef staan de velden. Tegenwoordig worden deze groeven meestal machinaal aangebracht, maar men blijft ze trekken en velden noemen. De binnendiameter van de velden, dus de oorspronkelijke diameter van de buis, is het kaliber van de schietbuis.
155 mm houwitser
De grote ring is een doorsnede van een 155 mm schietbuis. Deze schietbuis wordt toegepast op houwitsers van de Artillerie, zowel getrokken als op rupsaffuit.
De 155 mm PzH2000NL is de standaard houwitser voor de Artillerie. Met de GPS- en traagheidsgeleide Excalibur granaten, heeft hij een bereik tot 50 kilometer. De granaten vallen binnen 10 meter van het richtpunt. Bij meer dan 30 meter afwijking zullen ze niet ontploffen. Daardoor is dit wapen tot heel dicht bij eigen troepen in te zetten.
155 mm PzH2000NL in Afghanistan.
120 mm mortier
De middelste ring is een doorsnede van een 120 mm mortier. Deze mortieren worden gebruikt door de infanterie als ondersteuningswapen. Hiermee kunnen zij tot ruim 8 km afstand de vijand achter een heuvel of dekking met zware granaten bestrijden.
De granaat heeft nokken waarmee hij de trekken en velden volgt waardoor hij gaat roteren.
De schietbuis heeft trapeziumvormige schroefdraad op de buitenzijde. Deze dient voor de hoogteverstelling en om er een trekhaak op te schroeven. Deze schroefdraad is aan de buitenzijde van deze ring nog zichtbaar.
Mortier 120 mm Brandt Rayé
Mortiergranaat 120 mm met nokken voor de trekken en velden.
25 mm kanon
De kleinste ring, die op een tandwiel lijkt, is de dwarsdoorsnede van een 25 mm Oerlikon snelvuurkanon dat werd gebruikt op het YPR 765 infanterievoertuig en het M113 C&V verkenningsvoertuig. De tandwielvorm is ontstaan door de typisch vorm van deze schietbuis. De ribben geven de schietbuis zijn stijfheid terwijl het koelend oppervlak op deze manier wordt vergroot. Dat is belangrijk bij een snelvuurkanon.
25 mm Oerlikon kanon van YPR 765.
25 mm Oerlikon kanon op M113 C&V.
Onderhoud
Het is de taak van de
Hieronder een afbeelding van een 105 mm schietbuis van een
Schietbuis L7 kanon.
Deutsches Panzermuseum.