Prototype.
Na de tweede wereldoorlog nam Nederland verschillende soorten pantserwielvoertuigen van de geallieerden over. Midden 1950’er jaren waren die echter aan vervanging toe.
Om de Infanterie Verkennings Compagnie, 11 IVC, inzetbaar te houden, werden medio 1958 zeven in Engeland nieuw ontwikkelde Ferrets aangeschaft.
Ferret MkII.
Tevens kreeg DAF de opdracht om een licht pantserwielvoertuig voor verkenningen te ontwikkelen. De behoefte werd bepaald op 158 stuks voor het Legerkorps en 14 stuks oorlogsreserve tevens wisselvoorraad. De voertuigen moesten de jeeps van de verkenningseenheden van Infanterie en Cavalerie vervangen.
Op
De prototypes werden uitgebreid beproefd, onder andere met een duurproef van 3.000 km vanaf Eindhoven door het Franse Centraal Massief naar de zuidkust en door de Alpen weer terug. 102 Verkenningsbataljon deed in september 1960 een gebruikersproef tijdens oefening in La Courtine. Daaruit kwamen veel onvolkomenheden naar voren, vooral ergonomische. De bemanning kon hun taken niet naar behoren uitvoeren.
Het prototype was geconstrueerd voor bewapening met een
Het prototype werd afgekeurd. Het beproevingsrapport van
DAF bleef verder ontwikkelen, maar de destijds gestelde eisen waren inmiddels verouderd. Mogelijkheid tot amfibisch gebruik van verkenningsvoertuigen had de voorkeur gekregen. In 1964 werd het project geannuleerd. Men koos voor de Amerikaanse
Beschrijving.
Voor de YP 104 werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van componenten uit eerder door DAF geproduceerde militaire voertuigen. Maar deze werden allemaal op het gebruik in de YP 104 aangepast, zodat de hoofdcomponenten toch niet uitwisselbaar waren.
Een groot deel van de aandrijflijn en onderstelcomponenten werden overgenomen van de YA 126, inbegrepen de
Voor de aandrijving werd de Hercules motor van de
De opbouw was zelfdragend en van pantserplaten overeenkomstig die van de YP 408, dus 8 tot 16 mm. De exacte dikte moest nog worden afgestemd met de Kwartiermeester-Generaal. Voor de prototypes was gewoon staal gebruikt. Het pantser bood bescherming tegen vuur van lichte wapens en granaatscherven.
Een opmerkelijk verschil in carrosserie tussen prototype 1 en 2, is het luchtrooster in het achterdek bij de achterwand. Bij prototype 1,
Andere achterwand en luchtrooster.
In de rechter zijwand was, tussen het reservewiel en het voorspatbord, een uit twee delen bestaande omhoog en omlaag klappende ontsnappingsdeur aangebracht. Technici vreesden voor een zwakke plek in de bepantsering en wilden daar een deur uit één stuk, die naar voren open zou draaien.
Voorste bestuurdersplaats
Het voertuig had twee stuurwielen, één voor en één achter, die beiden de voorwielen bestuurden. Het stuurwiel achterin was tegen de achterwand aangebracht en kon worden ontkoppeld. Voorin zat de 1e-, achterin de 2e bestuurder, ruggelings naar elkaar. De commandant-schutter zat of stond daar tussenin.
Stuurwiel achterin
De 1e bestuurder had drie grote pantserluiken voor zich die naar beneden geklapt konden worden. In die luiken zaten kleine luikjes met een periscoop voor zicht op de weg wanneer er met gesloten luiken gereden werd.
Deze luikjes konden naar buiten omhoog geklapt en horizontaal vergrendeld worden voor beter zicht. Als de grote luiken naar beneden opengeklapt waren, konden frames met triplex glas in de openingen bevestigd worden.
Volgens het beproevingsrapport zou alleen de middelste ruit een ruitenwisser gehad hebben, maar op alle foto's zijn bij beide voertuigen ruitenwissers op alle drie de ruiten te zien. Mogelijk al gemodificeerd tijdens de beproeving.
Uit de beproeving kwam de wens naar voren dat de grote luiken in hun geheel omhoog zouden kunnen klappen en in de horizontale stand worden vergrendeld.
Op de foto van de DAF-werkplaats, onder Ontwikkeling en Onbekend, is een voertuig in bewerking waarvan het linker luik (op de foto rechts) al naar boven scharniert en horizontaal vergrendeld is. Het rechter luik is niet aanwezig. Dit moet de KZ-99-77 zijn die tijdens de beproeving de meeste tijd bij DAF stond. (De KZ-99-78 in ons museum is niet gemodificeerd.)
Op de foto’s van het voertuig met het handelaarskenteken
De 2e bestuurder kon twee luiken voor zich omhoog klappen en horizontaal vergrendelen. In het luik boven zijn hoofd zat een draaibare periscoop voor zicht op de weg. Hij kon dat luik openklappen om boven pantser te rijden.
De benzinemotor was afkomstig van de YA 328, maar als
Voordeel van dit
Het voertuig had drie benzinetanks. Eén van 100 liter aan de linker zijkant, één van 30 en één van 60 liter in de motorruimte. De laatste twee waren gekoppeld en dus als één tank te beschouwen. De actieradius kwam hiermee op 500 kilometer. Niet vermeld wordt of daarbij de drie jerrycans die het voertuig kon meevoeren waren inbegrepen
De motor lag achter de bemanningsruimte met de ventilatorzijde naar achteren gericht. Hij was door middel van een enkelvoudige droge platenkoppeling aan een gesynchroniseerde versnellingsbak met vijf versnellingen gekoppeld. Een omkeerbak met differentieel was daar tegenaan gebouwd. De reductiebak was in dit geval dus uitgevoerd als omkeerbak met een vaste reductie in beide richtingen. Zo waren alle versnellingen voor vooruit en achteruit beschikbaar en kon een snelheid van 98 km/h zowel vooruit als achteruit gehaald worden.
Krachtbron
De versnellingsbak en omkeerbak met het differentieel stonden in de bemanningsruimte en maakten veel lawaai. De ontluchtingen daarvan kwamen in de manschappenruimte uit, wat een onaangename stank veroorzaakte.
Zitplaats achterin, naast de omkeerbak.
Met rode knop het hendel voor omkeren van de rijrichting.
De olie van de versnellingsbak en van de omkeerbak werd door separate pompen naar oliekoelers gepompt die onder de luchtinlaatgrilles lagen.
Via de verdeelkasten links en rechts van het differentieel, werden de vier afzonderlijk opgehangen wielen aangedreven. De voorwielaandrijving kon met klauwkoppelingen in de verdeelkasten worden in- of uitgeschakeld. Op de verdeelkasten waren, zoals bij de YA 126, bandremmen voor de handrem aangebracht. Deze waren echter uitgevoerd als bij de YA 328.
De bedrijfsrem werkte, net als bij de YA 126, op alle vier de wielen als trommelrem, hydraulisch bediend, vacuüm bekrachtigd. De 2e bestuurder bediende ook de bedrijfsrem met de hand.
De YP 104 leek veel op de Ferret. Bij beide voertuigen was het gevechtscompartiment geheel tussen de wielen aangebracht waardoor het voertuig laag gehouden kon worden. Bij de Ferret was het reservewiel aangebracht tegen de linker zijkant van de opbouw, bij de
Gebruik door Nederland.
De YP 104 is nooit in productie genomen. Ook andere landen hadden geen interesse in dit ontwerp.
In december 1993 werd met oefening Blue Support het
Ander personeel van 135 TD speelde oefenvijand. Voor de sfeer gebruikten ze Oost-Europese wapens en pantservoertuigen. Ook het prototype van de YP 104 werd als vijand ingezet. Voor zover bekend is dit, behalve optredens bij open dagen en dergelijke, de enige "actie" ooit van de YP 104.
Fotogalerij beide prototypes.
Klik voor foto’s.

Inzien.
Downloaden.